Het ene kind leert sneller praten dan het andere, net zoals bij leren lopen. Je hebt als ouder veel invloed op het leren van taal. Het belangrijkste is om veel met je kind te praten en te spelen.
Je baby kan al snel laten merken wat hij wil, ook als hij nog niet kan praten. Dat doet hij met zijn ogen, gezichtsuitdrukking, handen, de lichaamshouding en met gebaren. Kijk en luister goed naar je baby. Laat merken dat je je kind ziet en hoort door zelf gebaren te maken, te lachen en door met je kind te praten.
Om te kunnen leren praten moeten kinderen contact hebben met mensen die met hen praten. Maak daarom veel contact met je kind en reageer als je kind contact met jou maakt.
Als je veel met je kind praat, leert het je steeds beter te begrijpen en leert het uiteindelijk ook zelf te praten. Daarnaast kun je nog meer doen om het leren praten te stimuleren, bijvoorbeeld spelletjes spelen, zingen en al vanaf een maand of vier samen boekjes bekijken. Bedenk ook dat kinderen niet leren praten van televisie kijken.
Vanaf ongeveer 12 maanden kun je samen afbeeldingen bekijken en erbij praten en geluiden maken. Bekijk samen de plaatjes: ‘Kijk eens, een eendje. Kwak, kwak, kwak zegt het eendje!’ Ga in op de reacties van je kind op het boek. Het gaat vooral om het samen plezier hebben. Dit heet 'interactief' voorlezen. Het wordt dus meer een gesprekje met je kind, dan dat je kind alleen maar luistert.
Stichting Opvoeden.nl zorgt er met ouders en deskundigen uit de wetenschap en praktijk voor dat deze informatie betrouwbaar en actueel blijft.