Kinderen met (negatieve) faalangst kun je helpen door het zelfvertrouwen te vergroten. Laat merken dat jij gelooft dat dingen wél zullen lukken. Reageer positief op wat je kind probeert, en let niet te veel op wat niet lukt. Als kinderen hun best doen is dat altijd goed genoeg.
Kinderen met faalangst kijken meestal alleen naar wat niet goed gaat.
Het is belangrijk om positieve verwachtingen te hebben: ‘Het gaat je lukken!’
Creëer situaties waarin je kind succesvol kan zijn.
Begeleid je kind zo nodig bij moeilijke situaties. Maar doe dat wel zo dat je kind het daarna weer zelf kan.
Wees niet te beschermend en probeer niet alles voor je kind op te lossen. Dat versterkt faalangst juist. Geef kinderen niet het gevoel dat ze perfect moeten zijn, want dat kan niet; niemand is perfect. Zeg ook niet dat ze spontaan of flink moeten zijn, want dat kan niet als ze zich niet zo voelen.
Je kunt faalangst gewoon met kinderen bespreken. Dat kan zelfs al met kleuters. Laat je kind daarbij merken dat je het serieus neemt, dat het niet raar is en dat alles goed komt. Bespreek de faalangst van je kind ook met de leerkracht op school. Die kan op verschillende manieren zorgen voor een positieve begeleiding.
In overleg met je kind kun je besluiten om een faalangsttest te laten doen. Leg goed uit dat het geen prestatietest is, maar gewoon een manier om uit te zoeken wat er precies aan de hand is. Op basis van die test kan er een plan gemaakt worden om het kind te leren positiever en rustiger te denken in moeilijke situaties.
Sommige scholen kunnen een faalangsttest doen. Ook bestaan er cursussen om met faalangst om te leren gaan. Bespreek met de intern begeleider, mentor of zorgcoördinator op school wat de mogelijkheden zijn.
Heeft jouw kind last van faalangst? Fiona geeft in dit filmpje tips over wat je juist wel en beter niet kunt doen.
http://www.youtube.com/watch?v=c6AMT0wdiSo
Stichting Opvoeden.nl zorgt er met ouders en deskundigen uit de wetenschap en praktijk voor dat deze informatie betrouwbaar en actueel blijft.