Rond de leeftijd van 14 jaar is het melkgebit gewisseld en heeft je kind 28 blijvende kiezen en tanden. Na het achttiende jaar komen er soms nog vier verstandskiezen bij. Tussen de 10 en 13 jaar groeien meisjes sneller dan jongens. Ze wisselen daarom ook iets vlugger.
Goed schoonhouden blijft belangrijk, evenals regelmatig met je puber naar de tandarts gaan. Om de stand van tanden en kiezen te verbeteren krijgen veel pubers een beugel.
Goed poetsen is en blijft nodig, liefst twee keer per dag twee minuten poetsen (’s ochtends en voor het slapengaan). Leer pubers ook om hun tong te poetsen. Pubers vinden een aantrekkelijk uiterlijk vaak belangrijk. Uit je mond stinken hoort daar niet bij. Met flossen en speciale tandenstokers is het gebit nog beter schoon te krijgen. Zo is er weinig kans op tandvleesontsteking en bloedend tandvlees.
Veel kinderen gaan naar de orthodontist omdat hun tanden en kiezen niet goed staan. De tandarts geeft de doorverwijzing. Bij het eerste bezoek kijkt de orthodontist of je kind inderdaad een beugel nodig heeft. Hij beoordeelt de stand van de tanden en kiezen, en kijkt naar het gezichtsprofiel en de stand van de onder- en bovenkaak. Op basis van die gegevens legt de orthodontist uit welke behandeling nodig is en wanneer dat het best kan gebeuren.
Deze informatie is met zorg ontwikkeld door Stichting Opvoeden.nl.