Pubers groeien tijdens hun groeispurt meer dan twee keer zo snel als in hun kindertijd. Sommige kinderen worden lang, andere blijven wat kleiner.
Die groei kost energie. Pubers hebben veel eetlust, kunnen moe en sloom zijn en voelen zich soms niet zo lekker. Hun bewegingen zijn een tijdje ontregeld; ze zijn onhandig en slungelig. Ze moeten wennen aan hun plotselinge lange lijf. Het kan ook zijn dat je puber wat gevoeliger is voor blessures. Soms hebben pubers last van groeipijn in hun armen of benen. Het is onbekend waar de pijn door komt.
Meisjes hebben vaak een groeispurt als ze tussen de 10 en 14 jaar zijn. Ze groeien eerst vooral in de lengte. Bij de meeste meisjes is er rond hun twaalfde een groeipiek. Zodra meisjes voor het eerst ongesteld zijn geweest, groeien ze niet meer zo snel. Ze groeien dan nog gemiddeld 8 centimeter. Is de lengtegroei voorbij, dan groeien meisjes ook in andere richtingen. Ze krijgen bijvoorbeeld rondere heupen.
De groeispurt begint bij jongens als ze ongeveer 13 jaar zijn. Omdat ze meestal eerst vooral in de lengte groeien, zien ze er soms slungelachtig uit. Zelf moeten ze ook wennen aan hun groeiende lijf en kunnen zich wat onhandig gaan bewegen. Ook kan het gewicht ten opzichte van de lengte tijdelijk wat lager zijn. De groeispurt duurt bij jongens tot een jaar of 16. Daarna groeien ze niet veel meer.
Pubers groeien snel. Bepaalde voedingsstoffen zijn daarom extra belangrijk voor ze.
Stichting Opvoeden.nl zorgt er met ouders en deskundigen uit de wetenschap en praktijk voor dat deze informatie betrouwbaar en actueel blijft.