Na het vmbo kan je kind doorstromen naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Vanwege de kwalificatieleerplicht moeten leerlingen na het vmbo nog minimaal een mbo-diploma op niveau 2 behalen.
Een vast onderdeel van een beroepsopleiding is de stage, waarbij je kind soms één of twee dagen per week naar school gaat en de rest van de dagen stage loopt.
Er zijn honderden verschillende mbo-opleidingen. Veel vmbo-scholieren gaan daarom naar open dagen om een leuke studierichting te kiezen. De studierichtingen op het mbo zijn:
Alle mbo-opleidingen worden op verschillende niveaus aangeboden, eigenlijk net zoals er op het vmbo ook vier verschillende leerwegen zijn. De leerwegen van het vmbo en de niveaus op het mbo sluiten op elkaar aan. Mbo-opleidingen kennen de volgende vier niveaus:
Wanneer je kind een mbo-opleiding op minimaal niveau 2 heeft afgerond, kan het natuurlijk een leuke baan zoeken. Met niveau 4 is het ook mogelijk door te stromen naar het hoger beroepsonderwijs (hbo).
Er zijn speciale instituten voor beroepsonderwijs. Hier kunnen jongeren met een handicap naartoe die niet terechtkunnen in het reguliere beroepsonderwijs. Jongeren kunnen bij deze instituten een erkend vmbo-diploma of een erkend mbo-diploma behalen.
Deze informatie is met zorg ontwikkeld door Stichting Opvoeden.nl.