Tijdens de zwangerschap bereidt je lichaam zich voor op de bevalling.
De bekkenopening (waar straks het kind door moet) wordt ruimer. Dat gebeurt rond de zesde maand onder invloed van de zwangerschapshormonen. De banden die de botten in het heupgebied bij elkaar houden, worden slapper. Het komt dan op de bekkenbodemspieren in je onderlichaam aan om dit op te vangen.
Bij sommige vrouwen wordt het bekken wel erg soepel en beweeglijk. De banden en spieren hebben dan grote moeite om het bekken stabiel te houden. Bekkenklachten kunnen tijdens de zwangerschap of na de bevalling ontstaan.
Bij sommige zwangere vrouwen (ongeveer 5 procent) leidt de bandenverslapping tot problemen. Ze krijgen pijn in het bekken, het schaambeen, de liezen, de onderrug en het stuitje. De pijn kan heel vervelend zijn en in het ergste geval moet je met krukken lopen.
Het meest algemene advies is: neem voldoende rust.
Als je bekkenklachten hebt voor de bevalling, is de kans groot dat die aanhouden in de periode na de bevalling. Raadpleeg je huisarts of verloskundige als je denkt dat je last hebt van bekkeninstabiliteit. Het dragen van een steunende band kan verlichting geven. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen twee maanden na de bevalling. In de borstvoedingsperiode kun je soms wat last houden. In enkele gevallen duurt het langer en is er behandeling nodig.
Deze informatie is met zorg ontwikkeld door Stichting Opvoeden.nl.