Afhankelijk van de afwijking die je kind misschien heeft, kunnen er verschillende vervolgonderzoeken gedaan worden. Bij elk onderzoek bepaal je zelf of je het wilt en wat je doet met de uitslag.
Het vervolgonderzoek na de 20-wekenecho bestaat uit een uitgebreide echo in een ziekenhuis. Soms krijg je ook een vlokkentest, vruchtwaterpunctie of bloedonderzoek aangeboden.
Heb je volgens de combinatietest een verhoogde kans dat je kind downsyndroom heeft? Dan kun je kiezen voor een vervolgonderzoek om meer zekerheid te krijgen. De vlokkentest kun je uit laten voeren tussen de 11 en 14 weken zwangerschap. Een vruchtwaterpunctie kan na 15 weken zwangerschap. Soms wordt een uitgebreide echo gedaan.
Je kunt kiezen voor deelname aan het NIPT (niet invasieve prenatale test) onderzoek. Kijk voor meer informatie over de NIPT op RIVM.nl.
Je bepaalt zelf of je een vervolgonderzoek laat uitvoeren. Wat zijn je afwegingen? Je kunt daarbij denken aan de volgende vragen:
In sommige gevallen kun je ook direct kiezen voor vervolgonderzoek, bijvoorbeeld als er een medische reden is.
Uit het vervolgonderzoek kan blijken dat er niets aan de hand is met je kind. Uit het vervolgonderzoek kan ook blijken dat je in verwachting bent van een kind met een aandoening. Je krijgt dan altijd een gesprek met een of meerdere medisch specialisten. De uitkomsten van de onderzoeken worden uitgebreid met je besproken.
Uit het vervolgonderzoek kan blijken dat je in verwachting bent van een kind met een afwijking of aandoening. Dat kan je voor moeilijke keuzes plaatsen.
Sommige afwijkingen hebben grote gevolgen voor je kind, voor jou zelf en voor je partner. Je staat dan voor de moeilijke keuze om de zwangerschap uit te dragen of te laten beëindigen. Praat hierover met je partner en met je verloskundige, huisarts of gynaecoloog. Als je besluit dat je de zwangerschap voortijdig wilt beëindigen, kan dat tot de vierentwintigste week van de zwangerschap.
Deze informatie is met zorg ontwikkeld door Stichting Opvoeden.nl.